De families Jetta en Barkey

Maud Jetta – Barkey en Rob Barkey zijn achternicht en achterneef.

De vader van Maud, Alexander Barkey, koosnaam “Saan”, was de broer van André Barkey, de opa van Rob. Saan Barkey, werkzaam bij de Nederlands-Indische marine, werd door de Japanners geëxecuteerd. Maud’s moeder, Siti Djalisa heeft er bij haar op aangedrongen om in Indonesië te blijven voor de familie.
George Barkey is als soldaat bij de dienst Verbindingen van het KNIL aan het begin van de oorlog gevangengenomen en als krijgsgevangene verscheept naar Japan om daar als dwangarbeider, samen met zijn broer Frits Barkey, te werken als kraanwerker. Bij aanvallen van de Chinese luchtmacht moesten ze zo snel mogelijk al glijdend naar beneden vluchten om te schuilen in een grote betonnen pijp.
Zijn jongere zus Roos Barkey is in Nederlands-Indië onthoofd, omdat zij weigerde als troostmeisje dienst te doen.

Rob’s moeder Geertruida (Dé) van Zee is met haar familie in 1948 naar Nederland gekomen, haar vader zag meer toekomst in Nederland omdat hij als hoog ambtenaar zijn Nederlands pensioen kon behouden. Rob’s vader kwam iets later aan met een andere boot, hij was nog herstellende van tuberculose, die hij opgelopen had in gevangenschap, met als gevolg van amputatie van een kwart van zijn long. Rob’s moeder heeft zijn vader via het Rode Kruis op kunnen sporen. Ze zijn op 18 oktober 1950 in Den Haag in het huwelijk getreden. Zoon Rob werd precies een jaar later op hun trouwdag geboren.